Ditmaal voor het eerst uitgesteld naar zondag, we kwamen steeds nog goed weg maar deze keer kon het niet anders. We hebben op dit moment veel duiven die nog maar 0,1 of 2 keer hebben gemist, het is nu de vraag hoe ze met 2 nachten mand om gaan, we hebben ze genoeg energie meegegeven, maar ons voersysteem zou toch iets anders zijn geweest indien we hadden geweten dat ze over zouden staan. Tegenslag was er wel even (zoals elke duivenmelker er een of meerdere per jaar kent) in de vorm van het verlies van de super 241 (Blauwe Leo x Robin). Na de laatste ochtendtraining was hij niet op appel, vermoedelijk het zoveelste slachtoffer van de roofvogels, een aderlating, verleden jaar goed voor 3x de eerste prijs, waaronder 2x 1e van het rayon, dit jaar maar moeizaam in vorm willen komen en nu door onze geliefde beschermde roofvogels geconsumeerd. (gisteravond spatte mij nog een steenmarter voor de auto langs, dit gaat de plaag van de komende jaren worden, vooral nu ze ook gewoon de steden op gaan zoeken, ook beschermd, dus dat gaat ook weer veer kosten op hokken die niet marterproof zijn). Om op de roofvogel terug te komen, jaren geleden meenden we dat elk roofvogelkoppel zijn eigen broedgebied (territorium) had en hier geen soortgenoten duldde. We weten inmiddels wel beter, rond onze hokken komen een arsenaal aan roofvogels voorbij waarvan de helft nog niet eens bij Wikipedia bekent is, dat betekent dat ook deze jongens zich aan hebben gepast en dicht bij elkaar in de buurt hun kroost groot brengen. Dit is vooral te merken aan het gedrag va onze jongen 2016, deze hebben een dusdanig grote angst dat een hele ploeg vanuit het hok, of na 3 krappe rondjes gelijk de bomen invliegt om daar beschutting te zoeken tegen de dagelijkse aanvallen van de diverse rovers. Nu we tegen het africhten aan zitten, wordt het een lastig verhaal, hoe ga je in godsnaam die jongen die amper rondes willen vliegen wegwijs maken? We hebben er maar voor gekozen om met een aantal hele kleine afstandjes te beginnen, normaal begonnen we op 15 km, en dan snel naar 30. Ditmaal wordt het dus Blijham en omstreken en maar hopen dat ze vanuit de boom hun omgeving terug herkennen, zal ons benieuwen, als dit gaat lukken, lukt er meer.
Hok der junioren , ze zijn er met geen stok meer uit te slaan, dit is de plek waar ze zich veilig wanen, je kunt het ze nog niet kwalijk nemen ook.